Afval

22-02-2012

Het is een plezier weer in Myanmar te zijn. Wel is het contrast met mijn vorige bezoek aan dit land groot. Met een groep zie je veel in relatief weinig tijd, maar je rijdt ook heel veel voorbij. Wat je voorbij rijdt zijn geen zaken waar je in een reisbrochure of op de website van een reisorganisatie mee voor de dag kunt komen.Maar juist die dingen, die kleine dorpjes onderweg,  toevallige ontmoetingen met mensen, het simpele eethuisje kleuren een reis maken het juist zo bijzonder. Met een bus vol mensen, kun je dat onmogelijk op een natuurlijke manier laten beleven.

Chan vrouwMet een bootje voeren we over het Inle meer naar Loikaw waar we o.a. de longneck dorpen bezochten. De vrouwen dragen ringen rond hun nek die de schouders omlaag drukken waardoor hun nek langer lijkt. Wanneer ze de ringen af (zouden) doen, dan kunnen ze hun eigen hoofd niet meer overeind houden. Dit moet dus voorzichtig gebeuren. De ringen wegen al snel enkele kilo's. De vrouwen laten zich gedwee fotograferen omdat ze weten dat ze een toeristische attractie zijn. Wij bezochten een aantal van die dorpen. De verwachting is dat de Chan staat in maart een vredesovereenkomst met de centrale overheid gaat tekenen. Daarna zal waarschijnlijk het reisverbod naar deze staat verder worden opgeheven en is er nog veel meer te zien daar.

We zijn in de afgelopen dagen via Mandalay naar Monywa gereisd en vandaar via Pakoku naar Bagan. In Mandalay moest ik nog wat hotels bekijken en kwam ik terecht in het restaurantje op de stoep waar ik vorig jaar een aantal keren gezellig en lekker had gegeten. Dezelfde Indische man met baard werkte er nog steeds. We hadden destijds veel met hem zitten praten en hij verontschuldigde zich dat hij me niet gelijk herkend had. Ik kon het hem niet kwalijk nemen. Toen ik er een paar uur later weer langs liep stond hij al van verre naar me te zwaaien. Mandalay was veranderd. Het leek of er behoorlijk was opgeruimd, het afval was weg van de straat. Dat geeft een heel andere indruk.

Bij Monywa bezochten we een enorm Boedhistisch complex. Van vorig jaar herinnerde ik me nog de enorm hoeveelheid plastic en papiertjes die hier rondzwierven. Er zijn veel apen die om eten bedelen bij toeristen en meisjes verkopen zakjes met rijs en pindas. De apen scheuren dit dan open en maken er dus een bende van. Nu zagen we een man die druk bezig was het afval in een mand te verzamelen. Helaas kieperde hij de mand drie meter verderop over een muurtje waardoor al het afval zich ophoopte net buiten de muren en in de natuur rond het complex. Ik vroeg de gids hier iets van te zeggen maar volgens hem was dit het volgende stadium. Eerst probeerden ze het complex zelf schoon te maken en daarna zou het gebeuren eromheen aan de beurt komen.

We zijn ondertussen de laatste week van de reis ingegaan. Een aantal mensen zijn helaas een beetje ziek geworden maar de meesten zijn nog op de been.  De overmatige hygiene in het 'ontwikkelde' westen maakt mensenmagen blijkbaar zwak. Gelukkig heb ik nergens last van. Bij de meeste mensen is het na een dagje wel weer over. En anders krijgen ze een hapje van mijn wonderklei hoewel sommigen daar wat vies tegenaan kijken.

We gaan de laatste dagen naar de Chin staat en ik verwacht dat daar geen internet beschikbaar is. In vergelijking met vorig jaar is het internet gebeuren hier overigens met sprongen vooruit gegaan. Was het vorig jaar nog heel moeilijk een internet cafe te vinden waar het internet het ook werkelijk deed (bijna onmogelijk), nu kun je overal in internet cafe's je gang gaan en de meeste restaurantjes hebben wifi. Of het werkt ga ik morgen uitzoeken.


« Terug