What the hell....

07-03-2017
"What the hell I'm doing here", dat gevoel beschreef Bruce Chatwin ooit in een van zijn reisboeken. Het gevoel dat je ergens naar toe gaat omdat je denkt dat je daar moet zijn terwijl, als je er bent, blijkt dat het helemaal niks is, dat je er eigenlijk niks te zoeken hebt en ook niet het geringste idee hebt van wat iemand daar hoe dan ook zou moeten. Zoiets dus. 
 
Dat gevoel heb ik nu een beetje nu ik ben aangekomen in Maicao nadat ik twee dagen tegen de wind en bergje op, bergje af ben gefietst. Een stadje aan de grens met Venezuela, de straten volgestouwd met allerlei goedkope koopwaar, geldwisselaars en zwarthandelaren die met vuilniszakken vol pakken Venezolaanse Bolivares rondlopen en hele grote, hele oude versleten Amerikaanse auto's, van die sleeën, volgepakt met mensen en gekochte waar. De plassen regen- vermengd met rioolwater verhogen de sfeer amper. Zwervers creperen op straat en hoeren tutten zich op om de komende nacht een schamel loontje binnen te halen. Ik geloof dat dit een redelijk beeld schetst van Maicao. Ik twijfelde de afgelopen dagen nog even of ik van de gelegenheid gebruik zou maken om enkele dagen Venezuela in te gaan maar verhalen over 'robaros en ladrones' ofwel rovers en dieven hebben me doen besluiten niet te gaan. Of het echt zo is weet ik niet, de Venezolanen die ik hier tegen kom zijn stuk voor stuk reuze aardig. Ze zijn hun land ontvlucht vanwege de armoede, het gebrek aan basis benodigdheden als voedsel en medicijnen, kortom de hele politieke situatie momenteel. 
 
Het laatste bericht dat ik schreef is al weer wat dagen geleden. Vanaf Plato werd het fietsen een stuk minder interessant.  Langs een lange saaie weg, een landschap waar ik wel op uitgekeken ben, langsdenderende vrachtwagens en toeterende bussen. Goed bedoeld overigens dat laatste, ze waarschuwen me tijdig. De weg gaat steeds omhoog en weer omlaag. Niet spectaculair maar 50 keer 20 of 30 meter stijgen op een dag is ook 1000-1500 meter klimmen. Dat merk je best. Bovendien kom je daardoor niet in een ritme en er komt nog bij dat mijn middelste voorblad tamelijk versleten is waardoor de ketting er bij enige inspanning overheen rammelt. Vanmiddag had ik weer eens een lekke band en ik vond, toen de tweede reserve band ook gelijk lek ging, twee kleine metalen 'splinters' muurvast in de anti-lek laag. Ik kon ze er met mijn tang met moeite uit trekken. Ik fiets langs deze weg op een smalle vluchtstrook maar daar ligt ook het meeste afval. Misschien is dat de oorzaak. 
 
Ik ben wel drie nachten in Valledupar gebleven, eigenlijk wel een verrassende stad in deze contreien. Hier kwam ik ook enkele andere toeristen tegen, een Canadese en Nederlandse samen en later nog een jonge Duitse meid die alleen op pad was. Toch gezellig om dan weer eens samen met iemand te eten en te kletsen. Leuk om te horen waarom anderen op reis gaan en op welke manier. De twee eersten wilden een zeer weinig bezocht indianendorp in de bergen bezoeken maar de weg er naar toe was lastig te regelen en het was onzeker of ze er überhaupt naar toe mochten. Het viel me op dat ze alles exact wilden weten hoe het in zijn  werk ging maar na uren van onderhandeling ging het feest niet door. In mijn ogen was het dorp niet voor niets zeer weinig bezocht en was de reis er naar toe onderdeel van het avontuur. Helaas durfden ze het niet aan. Gemiste kans denk ik. 
 
Valledupar is het centrum van de accordeons en er is een speciaal museum gewijd aan dit muziekinstrument maar daar ben ik niet geweest. De tweede dag heb ik wel een fietstochtje gemaakt en werd uitgenodigd bij een grote familie in een klein dorpje aan het einde van de begaanbare weg. Soep eten moest ik en dat doe ik met plezIer. Eigenlijk eet ik hier iedere dag soep, het gaat vaak vooraf aan alles wat je besteld. Met name ''s middags want dan eten de Colombianen de hoofdmaaltijd, het 'almuerzo' bestaat uit soep en als hoofdgerecht vlees of kip met rijst en bruine bonen. Meestal opgeleukt met gebakken banaan of een minieme hoeveelheid tomaten en rauwe uien ofwel de salade. Soms, vooral als het zo heet is, vraag ik om alleen maar soep omdat ik zo'n grote maaltijd dan een te grote bezoeking vind.
Wat ik in Valledupar wel erg aangenaam vond was de heerlijk heldere rivier die van boven uit de Columbiaanse Sierra Nevada komt. Heerlijk om in te zwemmen zoals ik met honderden  anderen heb gedaan en om op de terrasjes langs de kant wat te eten en te drinken. De Columbianen zelf kunnen daar zeker ook van genieten. Een aantal waaghalzen sprongen en doken zelfs van de 15 of 20 meter hoge brug over de rivier. Dat ging mij net even te ver.
 
Het idee was om morgen door te fietsen richting het noordelijkste puntje van het continent maar als de weg zo saai blijft als nu en de wind zo hard van voren blijft komen dan buig ik eerder af naar Riohacha. Ik wil eigenlijk nog steeds graag naar Medellin maar daar blijft de regen met bakken uit de lucht komen. Wie weet lukt het de laatste week nog. De tijd gaat alweer dringen, nog ruim twee weken dan zit het avontuur er weer op.

« Terug