Schreeuwende varkens

28-03-2016
De bergen zijn schitterend. De mensen fantastisch, vriendelijk en gastvrij. Het eten smaakt uitstekend.  Maar eventjes overwoog ik om vegetariër te worden toen ik er zonet getuige van was hoe vier volwassen varkens luid schreeuwend aan oren en staart in een pick up werden gehesen. Ze kenden hun lot dat was duidelijk. Ja dan zie ik toch liever een hamlapje in de koeling van  de Jumbo al weet ik niet of het leven en lot van die varkens beter is geweest.  
 
Inmiddels ben ik afgedaald uit de bergstreken. Ik had nog even het plan richting Ha Giang te gaan vanuit Qu?ng Nguyên. Maar na een half uur ploeteren op een zo goed als onbegaanbaar bergpad, glibberig en steil omhoog met een bepakte fiets, was ik pas een kilometer op weg, met nog twintig te gaan. Het was waarschijnlijk meer dan een dagtocht geworden.  
 
De weg de andere kant  om was ook tamelijk baggeren omdat het ook nog begon te regenen maar tien keer beter dan duizend meter klimmen de berg over. Hier raakte ik weer in de bewoonde wereld.  Kleine verspreide huisjes en hutten, hier en daar een dorpje. Tijdens de lunch werd ik uitgenodigd om bij een paar jongens aan te schuiven. Het eten was prima maar de borrels gingen in steeds hoger tempo over de tafel dus na enige tijd ben ik maar weer op de fiets gestapt.  Het trapte lekker soepel.
 
Ook 's avonds in Yen Binh was het weer raak. In een cafeetje waar ik even een biertje dronk werd net de tafel vol gezet en ik mocht weer aanschuiven. En het eten was heerlijk al begreep ik pas vanmorgen van een toevallig Engels sprekend meisje bij het ontbijt in hetzelfde tentje dat ik o.a. hond had gegeten. "Dat eten jullie toch eigenlijk niet?" vroeg ze nog heel serieus. Ik heb maar gezegd dat ik eet wat de pot schaft. 
 
Ik overnacht weer in zo'n stadje van duizend in een dozijn.  De stadjes hier stellen allemaal niet veel voor. De hoofdstraat een aaneenschakeling van winkels die allemaal ongeveer dezelfde goedkope waren verkopen: kraam na kraam gevuld met plastic rommel, waterkokers en badslippers.  Alles wat wij goedkope Chinese rotzooi zouden noemen. En ik zie bijna nooit iemand iets kopen en toch staan ze er, op elke markt, elke dag weer. Kappers aan de lopende band en heel veel mobiele telefoon verkopers.  Dat laatste moet op een of andere wijze een gouden business zijn want soms zie je een hele straat met alleen maar Samsung, Nokia, Apple  en al die anderen, winkel aan winkel. Maar klanten zie ik sporadisch binnen. Geen idee hoe dat economisch werkt. 
 
Dat geldt ook voor andere sectoren.  Op de markten vind je vaak kraam na kraam gevuld met plastic rommel, waterkokers en badslippers.  Alles wat wij goedkope Chinese rotzooi zouden noemen. En ik zie bijna nooit iemand iets kopen en toch staan ze er weer, op elke markt, elke dag weer.
 
Ik zit een beetje te twijfelen hoe ik de laatste dikke week nog ga fietsen.  Aan de ene kant lokt de zee ergens bij Halogeen Bay of zo. Vier of vijf dagen Hanoi lijkt een beetje lang.  Eerst maar eens kijken of er bij het meer iets te beleven is.  De Lonely Planet schrijft er niets over. Een goed teken. 
 

« Terug