Eindelijk mijn avontuur

24-12-2014

Hoog in de bergen van Lesotho. Ik wil van Semonkong doorsteken naar Tabha Tseka, dwars door Lesotho. Het prachtige Lesotho,  door velen geroemd als het Zwitserland van Afrika. Ik zei tegen een meisje dat ze in een prachtig land woonde. "Ja" antwoordde ze "maar heel erg saai en heel erg arm". Dat is waar. De dorpjes zien er prachtig uit met een aantal roundhutten  waartussen varkens, geiten en koeien scharrelen. Mensen, jong en oud, veel kinderen. En 's avonds als het donker is, is het donker. Verder niets. Geen electriciteit, nog geen zaklantaarn. Soms een kaars.

Maar goed ik vertrok 's morgens vroeg uit Semonkong met het idee om in een dag of twee, misschien drie naar Tabha Tseke te fietsen. De route stond voor een deel op mijn electronische kaart, alleen het middenstuk ontbrak. Op een papieren kaart van een lokaal toeristenburo stond het beter, een weg gevolgd door een 4 WD spoor. Waar een 4 WD kan rijden, daar kan ik ook rijden. Zo dacht ik tenminste.

Het begon prachtig. De Chinese supermarkt in Semonkong was al open. Chinezen zijn altijd open als er geld valt te verdienen zegt een local tegen me. Als de deur dicht is dan ram je maar op de deur, dan gaat hij vanzelf open. Ik koop een half brood, er liggen verse paprika's, een blik witte bonen in tomatensaus, een uit, wat tomaten, appels en eieren. En een paar halve literpakken melk, om 's morgens havermouth pap te kunnen maken. Altijd een goed begin van de dag als je moet fietsen. Verder heb ik alles nog wel: gedroogde vruchten, pinda's, poedermelk, koffie en thee. Hiermee kan ik in ieder geval twee maar als het moet wel drie dagen vooruit.

De weg begin gelijk te stijgen. Het is zwaar fietsen maar het pad is redelijk goed en gestaag vorder ik. Er is weinig ander verkeer. Een enkele keer zie ik een 4 WD auto met laadbak, ook hier noemen ze dat een bakkie. Andre fietsers kom ik niet tegen, wel allerlei jongens op paarden of ezels, lopend langs de weg of in het veld. De meesten zijn herders en ze waken over een kudde geiten, schapen of koeien. Enthousiast word ik toegezwaaid, vaak hoor ik heel uit de verte, hoog van een berghelling het geroep van iemand die ik nog niet gezien had, soms helemaal niet kan zien. Bovendien heb ik alle aandacht nodig bij het fietsen, de weg zit vol kuilen en overal liggen losse stenen die ik zo goed mogelijk probeer te ontwijken. Ondertussen wordt de weg slechter en slechter. En sommige stukken zijn zo steil dat ik van de fiets moet en het gevaarte van 50 kilo tegen de helling op moet duwen. Ik probeer het soms in de laagste versnelling maar in de middag breekt mijn ketting in zo'n verwoede poging en laat ik het verder maar. Gelukkig kan ik het schakeltje nog weer netjes in elkaar ponsen en kan ik verder op dezelfde ketting.

Een uurtje later voel ik mijn achterband. Hij is lek en al half leeg. Dat fietst raar. Ik laad de hele fiets af en leg hem op zijn kant om de band er af te kunnen halen. Ik zie dat de achterband zeer versleten is, er zit bijna geen profiel meer op. Dus besluit ik omdat ik nu toch bezig ben om gelijk voor en achterband te verwisselen. Dan kan ik weer een tijdje vooruit. De voorband heeft natuurlijk veel minder te lijden gehad. Een paar lokale meiden staan me erbij op de vingers te kijken en bieden hulp aan maar dit moet ik toch echt zelf doen.

Het is al tamelijk laat in de middag wanneer ik het einde van de weg bereik op mijn GPS. Maar de papieren kaart zou door moeten gaan, alleen de vraag is waar. Ik zie voornamelijk gras voor me en bergen, veel bergen en een hele diepe kloof.  Gelukkig staan ook hier een paar ronde hutjes en iemand wijst me in de richting die ik zou moeten. Misschien had ik wijzer moeten zijn en op dat moment moeten beslissen dat waar geen weg is dat je dat ook niet wilt. Maar ik zag er tegenop om de hele weg terug te moeten en wil het proberen. Een jonge herder brengt uitkomst, hij gaat met me mee.

Het is twee uren laten en bijna donker als we tegen een uur of zeven in een dorpje aankomen. Hier mag ik slapen. Ik zet mijn tentje op gadegeslagen door een twintigtal mannen, vrouwen en kinderen. De kinderen een beetje bang, zo'n rare blanke zien ze niet elke dag. Op mijn verzoek krijg ik water en ik heb reuze honger maar ik durf niet ten opzichte van hun uitgebreid te gaan koken. Dus eet ik mijn blikje met witte bonen in tomatensaus koud op, dat smaakt prima. Honger maakt rauwe bonen zoet. 's Nachts blaffen de honden om het hardst. Ik begrijp nooit hoe die mensen daar geen last van hebben. Het zal gewenning zijn. Eentje staat vlak bij mijn tent en gaat maar door. Wanneer ik met mijn zaklantaarn de tent uitkom en hem recht in zijn gezicht schijn gaat hij er snel vandoor.

Na mijn bordje havermouth pak ik snel de boel op en we gaan verder. Het wordt nog erger, kan het nog erger? Het pad wordt een verzameling rotsblokken. We sleuren en trekken nu met zijn drieen mijn fiets er overheen. Op een gegeven moment heb ik de bagage er af gehaald en om de beurt sjouwen we of trekken en duwen de fiets. We moeten steeds een zijriviertje over, dus naar beneden, water over en weer omhoog. Een drama en je wordt er doodmoe van. En er lijkt geen einde aan te komen.

Dan wordt het pad wat beter. Mijn gidsen wijzen me hoe ik verder moet en nemen afscheid. Ik geef ze wat geld waar ze heel blij mee zijn. Wanneer ik langs een dorpje kom vraag ik nogmaals de weg. Een meisje spreekt wat Engels en en probeert uit te leggen hoe verder maar blijkbaar kijk ik niet al te zeker want ze zegt: "Wacht even", rent weg en komt met een tasje terug. "Ik wil toch die kant op en zal je de weg wijzen". Ik blij en wij lopen. Mijn vorige gidsjes zagen de bui zeker hangen want de weg werd weer puinhoop. Weer fiets afladen, anders ging het echt niet.
Een paar mannen met paarden boden aan de bagage mee te nemen, dat scheelde een heel eind. We moesten weer een rivier door maar gelukkig vonden we een doorwaadbare plaats. En zo ging het nog een paar keer. Er kwam geen einde aan. Of toch? Eindelijk wees ze me op een pad in de verte. Dat was de weg volgens haar. De gravelroad. Ze vertelde hoe ik verder moest, zij was ondertussen in het dorpje waar ze moest helpen op het land. Leuke meid, 16 jaar, gaat naar school in de hoofdstad omdat ze slim is maar veteld dat ze als kind niet naar de lagere school ging omdat haar ouders te arm waren. Blijkbaar krijgt ze nu toch nog een kans. Ik geef haar wat geld en wat extra omdat ze het zo goed doet.

De weg waar ik op terecht gekomen ben is goed te volgen. Maar ook deze weg blijft op ewn neer gaan. Soms bijna recht omhoog. Hangend aan mijn fiets duw ik het ding met bepakking omhoog. En omlaag is ze bijna niet te houden, vaak moet ik ook dan van de fiets en met beide handen remmend naar beneden. Dit is geen pretje. Ondertussen probeer ik wel te genieten van de prachtige omgeving. Het is hier onvoorstelbaar mooi, prachtige bergen, geweldige kloven, groen in alle kleuren en af en toe een dorpje met wat rondavels. Wat een land maar hopeloos om te fietsen. Zelfs voor een mountainbike zou het een zwaar traject zijn.

Gelukkig heb ik voldoende te eten bij me en af en toe maak ik een eetstopje. Mijn water raakt op en in een dorpje vraag ik om mijn flessen te vullen. Het water komt zo uit een beekje naast het dorp, of het veilig is weet ik niet maar ik moet wat. Meestal valt het wel een beetje mee, ik heb een sterke maag. Het hele dorp is uitgelopen en midden in het dorp staan een aantal grote kookpotten. Een vrouw graait erin en geeft me een grote kluif met vlees, ik denk van een stier aan het enorme stuk bot te zien. Het is goed vlees maar veel te veel en ik wil de helft terug geven maar daar komt niets van in. Met een plastic zakje eromheen vertrek ik voor het vervolg traject.

De weg blijft loodzwaar en ik begin te vermoeden dat de twee of drie geplande dagen wel eens vier of vijf kunnen worden. Maar dan hoor ik iets achter me, er komt een bakkie uit het niets, de eerste auto die ik zie in bijna twee dagen. Ik denk er niet te lang over na, stap van mijn fiets en vraag of ik mee mag. En wat was ik daar blij mee. Zelfs het bakkie had af en toe moeite om omhoog te komen. Twee keer moesten we achteruit terug om het opnieuw te proberen. Een paar keer moesten we door een rivier en daar had ik zeker af moeten laden en mijn tassen en fiets stuk voor stuk naar de overkant moeten sjouwen. En de weg steeg naar grote hoogte. Bijna bij de grote weg vroeg ik om te stoppen en ben ik afgestapt. Nu zit ik lekker in mijn tentje aan een beekje waarin ik me heerlijk de modder en het zweet van het lijf kon wassen. Terug naar de natuur. En ik heb een heerlijk stoofpotje gemaakt met mijn paprika, tomaten, ui en het overgebleven vlees. Goeie kost. Morgen verder.

Het is al weer twee dagen later:

Terug op het asfalt. De A3 loopt dwars door Lesotho, een flinke lap weg door de Chinezen gemaakt. De Chinezen asfalteren heel Afrika geloof ik, ze schrikken niet terug voor een weg met ruimte voor drie banen dwars door de bergen. Verkeer is er bijna niet, af en toe een busje, een enkele kleine vrachtauto en vooral veel grote witte 4 wiel aangedreven grote bakken van alle ministeries die je maar kunt bedenken. Ik heb ze bijna allemaal voorbij zien komen: Health, Agriculture, Industry, Forestry, Education, Finance. Wat ze allemaal moeten dat weet ik niet maar ze rijden veel heen en weer. Voor de rest is het hier armoe troef, iedereen wrijft over zijn buik en vraagt om snoep als ze me zien langs komen. Ze denken vast dat mijn tassen vol eten zitten. Helaas, het is dan wel Kerst maar ik ben de Kerstman niet. De kerstdagen rijd ik van Thaba Tseka naar Mokhotlong. Dat is nog 110 kilometer. Daarna ga ik richting de Sani pass en hoop dan voor oud en nieuw in Howack te zijn, waar ik op een boerderij een paar dagen mag logeren. Lijkt me heerlijk, weer eens een echt bed want ik slaap nu al weer een week op mijn dunne schuim matje.

 

PS: Voor wie de routes op Google Earth volgt kijk dan vooral eens goed naar de routes van 21 en 22 december. En zoom eens lekker in.


« Terug