Nouakchott

30-11-2013

Voor me uit een lange strook asfalt. Aan weerskanten een zinderende bruingele vlakte.Hier en daar een boompje, wat struiken, wat gelig gras. Een droge warme wind blaast van links langs me heen. Ik fiets op een gloeiendhete vlakte. Mijn mond is kurkdroog ondanks dat ik met de waterfles in mijn hand fiets en steeds een klein slokje neem, plakt mijn tong tegen mijn verhemelte. Dat komt ook omdat ik vandaag melk heb gedronken, koude melk. Dat is heerlijk maar je speeksel wordt er plakkerig van. Doordat de wind net uit de verkeerde hoek waait is mijn snelheid niet meer dan 15 km per uur, af en toe oplopend naar meer dan twintig wanneer ik wordt ingehaald door een van de grote vrachtauto's. Ze trekken je gewoon mee. Honderdvijftig kilometer is heel ver met deze snelheid. Af en toe ruik ik een putlucht. Even verderop ligt er dan een dode geit of erger nog een kameel. Sommigen zijn helemaal ingedroogd, soms een kaal wit skelet maar anderen vet opgeblazen, de poten wijd door de opgehoopte gassen in de buik. Ik stel me voor dat ze op een gegeven moment ploffen maar hoop het niet mee te maken. Het is geen prettig gezicht. Waarschijnlijk zijn ze geraakt door een passerende auto. Een overstekende kameel kijkt niet uit, de woestijn is van hem.

Er zijn slechts enkele dorpjes langs de weg. En dorpje is dan nog een groot woord. Een verzameling betonnenimages/afr0498.jpg hokken met wat tenten en wat daarvoor door moet gaan. Soms is er een kleine 'epicerie', een winkeltje waar ze water, frisdranken en koekjes verkopen. Ze hebben allemaal hetzelfde beperkte assortiment. Met een beetje geluk hebben ze zonnepanelen waardoor ze de dranken kunnen koelen. Daar geniet ik van. Maar soms geniet ik van een pislauwe cola net zo hard. En iedere ongeveer 100 tot 150 kilometer is er een 'roadblock', een politiepost waar ik moet stoppen en een fiche (paspoort gegevens) moet afgeven. Ik heb er al een stuk of 20 uitgereikt hier. Op een van de dagen passeerde ik om drie uur een roadblock en de volgende was 100 kilometer verder dus dat was niet te halen volgens de politie. Dat wist ik ook wel maar ik wilde wel verder. Hij zei dat ik me moest melden bij de volgende post en niet in de woestijn mocht slapen. Na ongeveer 70 kilometer kreeg ik een lekke band en moest de band wisselen. Het werd snel donker. Een man bood me aan in zijn herberg te overnachten en dat leek me een goed idee. Op mijn verzoek belde hij de politiepost, het gevolg was dat ze me wilden ophalen en uiteindelijk ging ik met een busje, fiets erin, naar de politiepost. Daar kreeg ik een kamer en te eten. Twee dagen later zat ik in de woestijn te lunchen toen plotseling Vlaamse Erik en zijn Koreaanse vriendin Jon opdoken, die ik kende van de camping in Atar. Ze hadden naar me uitgekeken, wisten zeker dat ze me ergens zouden tegenkomen. We besloten op een mooie plek in de zandduinen te overnachten, het werd een gezellig avond met een zeer gepeperde maaltijd en een uitstekend glas mango wijn. De volgende dag fietste ik verder naar Nouakchott en werd aangehouden bij de eerstvolgende politie post. "Waar was je vannacht?" was de eerste vraag. Ik vertelde dat ik in de woestijn had geslapen met vrienden die ik was tegen gekomen. Het bleek dat ze de vorige avond om me gezocht hadden maar me niet hadden kunnen vinden. Ze waren niet echt 'amused' maar bleven gelukkig heel vriendelijk en accepteerden het verhaal. Ik weet niet of ik er nog meer van hoor.

images/afr0492.jpg

Dichter naar Nouakchott staan er steeds meer nomadententen langs de weg. Soms in groepjes bij elkaar, soms images/afr0494.jpgeenzaam in de woestijn. Wanneer ik op alle uitnodigingen in was gegaag was ik niet vooruit gekomen. Een enkele keer ga ik in op een uitnodiging voor een kopje thee. Het is niet als bij ons, even vlug 'een bakkie doen'. Het water wordt gekookt in een klein potje, glaasjes worden gespoeld. Daarna wordt de kokende thee in een glaasje geschonken en wordt er eindeloos heen en weer overgegoten om de suiker te verdelen en de thee te beluchten. Daarna proeven alsof het wijn betreft en wanneer alles in orde wordt bevonden, dan wordt de thee over drie glaasjes verdeeld, ongeacht het aantal gasten. Wanneer de eerste drie het glaasje leeg hebben, wordt er bijgeschonken voor de volgende. Dit ritueel herhaalt zich minimaal drie keer en het wordt als uitermate bot en onfatsoenlijk beschouwd indien je na de eerste of tweede ronde zegt "Nou bedankt, ik ga maar weer eens". Na drie kopjes mag je weg maar ze vinden het ook prettig wanneer je nog een vierde kopje neemt. Dus al met al ben je zo een uurtje verder. Jammer genoeg gaat de conversatie vrij moeizaam. Gisteren zat ik bij een herder die een paar woorden Frans spreekt. Hij zit de hele dag in zijn tent in de woestijn, zijn 47 kamelen grazen in de verte en komen 's avonds terug naar de tent. Zijn vrouw en kinderen wonen in de stad, die ziet hij maar af en toe. Ik denk dat hij wel blij is met het beetje afleiding die ik breng. Als ik in zijn positie was zou ik een boek meenemen maar zo'n man heeft niets, hij zit de hele dag in de tent te wachten tot zijn kamelen weer terug komen.

Ondertussen ben ik in Nouakchott aangekomen. Het einde van de tocht door de Sahara. Een bijzondere belevenis die me qua moeilijkheidsgraad overigens reuze meegevallen is. De woestijn was niet op zijn heetst, in de zomer kan het hier met gemak de hele dag boven de 40 graden zijn. Nu is het winter, de Mauritaniers noemen het koud. Het is alleen van een uur of twaalf tot ongeveer drie uur erg warm, daarvoor en daarna zo'n 25 graden schat ik en 's morgens vroeg en 's avonds lekker koel. Zondag krijg ik hoop ik mijn visum voor Senegal en misschien dat ik nog een visum moet halen hier. Dan nog een dag of twee richting grens en dieper donker Afrika in. Dat zal weer een hele andere belevenis worden.


« Terug