Sahara

13-11-2013

Eindeloze wegEr vliegen vlinders in de woestijn. Af en toe waait er eentje met me mee. Wat zoeken ze hier? Dat denk ik vaak terwijl ik door deze eindeloze vlakte van zand en stenen fiets. Niet "Wat doe ik hier" want ik vind het fantastisch om dit een keer mee te maken. Maar de mensen die hier wonen, leven en werken in deze onmetelijke nietsheid. De dorpjes zijn nieuw en leeg: Nederzettingen die de aanwezigheid van Marokko in het omstreden Sahara gebied een soort legitimiteit moeten bieden. Soms staat er een bordje langs de weg: Vissersdorp Zus en Zo. Je ziet dan een verzameling vierkante nieuwbouw, iets wat lijkt op een school, een politieburo. Leeg. Een spookdorp. Maar kijk je even verder, over de klif naar beneden dan vind ik een levendig vissersdorp. Een zootje op elkaar geplakte hutten van plastic, lege olievaten, pallets en wat er maar voor handen was. Hier wonen alleen mannen. Ik vraag iemand waar de vrouwen zijn. Hij moet lachen: "Dat zou te gevaarlijk zijn". Het zijn vissers, met kleine bootjes gaan ze de door de enorme branding van de oceaan, de zee op om verse vis te vangen. "Af en toe verdrinkt er eentje" zegt de man. Het is gevaarlijk werk maar het verdient goed. De vis wordt blijkbaar nog steeds duur betaald.

Vissersdorp

Het officiele vissersdorp


De oorspronkelijke inwoners noemen zich Sahrawi. Het zijn de bedoeinen die sinds mensenheugenis de woestijn bevolken. Maar de steden en dorpen worden grotendeels bevolkt door Marokkanen die van overheidswege hierheen gelokt worden met betere salarissen en lagere belasting. Ik sprak een jongen van een jaar of twintig wiens vader militair is en hier gelegerd. Hij kwam oorspronkelijk uit Tetouan en wilde daar ook veel liever zijn. Hier was niks te beleven volgens hem en ik kan hem geen ongelijk geven. Het afval waait door de brede straten, de wind giert. Het enige vermaak is voetbal op TV en vijf keer per dag naar de moskee. Veel jeugd hangt op straat rond, de ouderen, alleen de mannen, zitten bij de tientallen theehuizen.

Met een snelheid van vaak boven de 30 km per uur vlieg ik laag over de eindeloze strook asfalt. De laatste vier fiets dagen reed is meer dan 600 km. Maar dat is makkelijk hier met de harde wind in de rug. Daar kwam ik gisteren achter toen ik de afslag naar Dakhla nam en de wind een beetje schuin van voren kreeg. Ik werd bijna van mijn fiets geblazen en had soms moeite het rechte pad te houden. Dakhla ligt op een schiereiland, bijna op het eind en zo'n 40 km van de route. Een soort Almere in de polder, brede straten, vierkante betonnen gebouwen, sfeerloos, gierende wind, afval. 'Je zult hier moeten wonen' denk ik meerdere malen per dag. Maar aan de andere kant, de koffie is hier prima en de vers gebakken vis is om je vinger bij af te likken. Dat moet ook wel want je krijgt geen bestek. Eten doe je met je handen.

De koffiedame kent me al. Ik krijg nu nog maar een suikerklont bij de koffie in plaats van de gebruikelijke drie. Een klont is overigens zo groot als twee Nederlandse klontjes. Ik breek de ene doormidden, een beetje zoetigheid kan ik wel gebruiken. Soms wanneer ze het zien moeten ze lachen. Een Marokkaan vertelde laatst aan zijn vrienden dat er in Europa mensen zijn die helemaal geen suiker in thee of koffie gebruiken. De vrienden keken verbaasd en moesten lachen: Rare Europeanen.

Eergister had ik al een eind gefietst. Het was het einde van de dag, de zon ging bijna onder toen ik werd voorbijgereden door een grote tankauto met water. Deze tankers brengen water naar de dorpen, naar de benzinestations en huizen langs de weg want er is hier geen waterleiding en blijkbaar ook geen putten. Misschien is het grondwater ook te zout zo vlakbij de zee. Iets verderop in een bocht zag ik dezelfde tankauto op de weg staan. Aan de linkerkant van de weg lag een zwarte auto op de kop. Mijn eerste gedachte was "Nou als je daar levend uitkomt ..." maar Allahs wegen zijn ondoorgrondelijk, drie mannen kropen er uit en keken een beetje verdwaasd om zich heen. Zo te zien mankeerde ze niet veel. Ik stopte om te kijken of ik mijn training Basic Life Saving van SNP nog in praktijk moest brenen maar constateerde al snel dat ik weinig kon doen, er was ondertussen hulp genoeg en er werd gebeld voor meer hulp. Het dichtstbijzijnde waar hulp te vinden is, is Boujdour, 150 km verderop waar ik vandaan kwam. Ik kom trouwens regelmatig van deze zwarte auto's met getinte donkere ramen tegen die verschrikkelijk hard rijden op deze toch wel smalle weg. Misschien zijn ze geschrokken van de tankauto: wanneer je hier even met een wiel van de weg raakt beland je gelijk tien centimeter dieper in een soort grindbak en dan, met zo'n snelheid, kan het wel eens verkeerd aflopen. 

Ik stapte weer op de fiets, het was bijna donker geworden en ik moest een slaapplek vinden. Gelukkig na een uurtje fietsen in het donker vond ik een tankstation en ik mocht er mijn tentje opzetten. Deze tankstations zijn eigenlijk altijd plekken waar van alles te doen is. Een restaurant, winkeltjes en uiteraard brandstoffen. Alles wat een mens nodig heeft om door de Sahara te trekken. Het nadeel is het lawaai. De hele nacht door komen auto's en vrachtauto's het terrein op rijden, soms toeterend naar de bedienden omdat deze niet snel genoeg de tanks vullen. Blaffende en jankende straathonden maken het er ook niet beter op en ik ben twee keer mijn tentje uitgeweest om rondwaaiend frisdrankkarton en lege chipszakken te verzamelen omdat het in de hoek van het terrein waar ik stond bleef ronddwarrelen en me wakker hield.

Geslapen heb ik niet veel en ik had de volgende dag weer zo'n eind te gaan en moest dus al vroeg op pad. Het was rustig op de weg. Een auto met aanhanger reed om me heen, de mannen zwaaiden uitbundig en ik lachte terug. Even verderop stopte hij langs de weg, een van de mannen sprong eruit en ging achter de aanhanger staan met iets in zijn handen. Toen ik dichterbij kwam zag ik twee dikke mandarijnen. Mijn stuurtas werd volgestopt met tomaten, wortels en appels, alles heerlijk vers en nog koel. Ik ben er eens lekker voor gaan zitten. De eerstvolgende 100 km zou er niks meer zijn maar ik heb voor noodgevallen genoeg bij me dus heb ik een mooi plekje in de woestijn gezocht en heb voor mezelf wat pannenkoeken gebakken: 'pancakes in de dessert'. Die bakte ik vroeger ook altijd in de woestijn bij Wadi Rum wanneer we met de groep (van Ashraf) wild kampeerden in de woestijn. Heerlijk met zand en suiker en ik had nog een potje echte appelmoes. Je moet jezelf een beetje verwennen af en toe, dat houdt de sfeer erin.

               Asfalt

Vandaag ben ik in Dakhla gebleven. Ik heb geprobeerd de visserijhaven te bezoeken maar ik mocht helaas het terrein niet op. Iedere haven is tegenwoordig afgesloten met dank aan 9/11. Daarna nog even langs het strand waar enkele verdwaalde vissers met lange hengels een visje proberen te vangen. Morgen ga ik het laatste traject naar Mauritanie in. Nog een dag of drie schat ik dan kan ik in Nouadhibou zijn. Ondertussen probeer ik een beetje een indruk te krijgen van wat me in Mauritanie te wachten staat. Het schijnt een zeer bijzonder land te zijn en, voor de thuisblijvers, ondanks een enkel ander bericht moet het een van de meest veilige landen van Afrika zijn.

                                               Eenzame fles


« Terug